top of page

Luisa Baltazar (33) is thuis in Haarlem na een leven lang vluchten


Luisa Baltazar (33) wordt geboren tijdens de burgeroorlog in Angola. Zeventien jaar is ze als haar ouders omkomen en zij alleen achterblijft. Ze belandt als vluchteling in Nederland. Hier brengt de tiener - die twaalf jaar lang geen verblijfsvergunning kreeg - zichzelf groot. Gisteren, 16 jaar na aankomst in Nederland, haalde ze haar eerste onderwijsdiploma.

Ze leefden een 'natuur-leven' samen met haar ouders in een klein dorpje in Angola in Zuidwest-Afrika. Dagen werden gevuld met water halen, eten verzamelen, koken en het huishouden. Onderwijs kenden ze niet. Ondanks de oorlog voelde het vredig. Ze wist niet beter dan dat zo nu en dan de hel losbrak in nabijgelegen steden en dorpen. Af en toe kwamen vrachtwagen van het Rode Kruis en Unicef langs met kleding, medicijnen of eten. Dat was feest. Samen met de buurtkinderen renden ze dan zwaaiend de auto's achterna als die weer vertrokken.

Speciaal onderwijs 'Helpende Welzijn niveau 2' staat op het diploma dat Baltazar samen met taart en bloemen woensdagmiddag in ontvangst neemt op het Nova College aan de Zijlweg. Ze is de eerste geslaagde uit een speciale klas voor statushouders en anderstaligen. In 2015, ten tijde van de grote stroom vluchtelingen, startte deze klas met leerlingen van verschillende leeftijden en uit alle windstreken: van Syrië tot Eritrea, Afrika en Afghanistan. Een initiatief van de gemeente Haarlem, het Nova College en ouderenzorg-organisatie Kennemerhart. De studenten krijgen extra lessen in de Nederlandse taal en cultuur. Baltazar is als eerst afgestudeerde student het boegbeeld van het succes van de onderwijsvorm.

Terug naar 2001. Toen ook het dorp van Baltazar en haar ouders de dupe van de crue oorlog werd. Mannen beplakt met bladeren hadden zich her en der in het dorp verdekt opgesteld en sloegen genadeloos toe. Een militaire invasie. Baltazar herinnert zich chaos en heel veel bloed. Ouders werden voor de ogen van hun kinderen doodgeschoten. 'Rennen Luisa!', riep haar vader. 'Rennen!'. Haar ouders overleefden het niet.

Het volgende dat de pas afgestudeerde zich ervan herinnert is een vliegtuig. Samen met andere gechoqueerde kinderen zit ze in een rij verticaal opgestelde stoeltjes. Voor hun neus staan dozen met eten en medicijnen. Hulpverleners delen pilletjes uit die de kinderen moeten kalmeren en proberen ze met handen en voeten gerust te stellen. "Ik voelde dat het goed zat", zegt Baltazar "Dat dit onze redding was. "

Baltazar belandde in een asielzoekerscentrum. Haar eerste verblijfsvergunning verliep toen ze achttien was. Wachtend op een nieuwe verhuist ze gedwongen naar verschillende locaties. Tot de Immigratie- en Naturalisatiedienst haar zonder aankondiging ophaalt en op Schiphol dropt. Zonder spullen. Maar terug naar Angola was geen optie. De situatie was nog steeds niet veilig. Lopend vertrekt ze naar het centrum van Amsterdam.

Dakloos en illegaal Daar leeft ze een poosje op straat. Ondanks de uitzichtloosheid blijft Baltazar optimistisch. "Op straat was altijd nog beter dan een leven in Angola", zegt ze. ,,Ik heb nooit de moed verloren. Wilde op het goede pad blijven. Illegale 'baantjes' als drugskoerier sloeg ik af. Ik was het toch al gewend om te leven zonder geld." Toen werd ze ziek. Met veertig graden koorts bezocht ze de spoedpost van het Rode kruis, speciaal voor toeristen en vluchtelingen. 'Waar woon je?', vraagt de dokter haar nadat hij een paracetamol heeft gegeven. ,,Ik ben dakloos en illegaal'', antwoordt Baltazar.

Dan verandert alles. De dokter en zijn vrouw regelen eten en tijdelijk onderdak - de leegstaande studentenflat van hun zoon in Heemstede. Samen melden ze Baltazar aan bij de kerkgemeente Open Huis Haarlem in Schalkwijk. Daar wordt ze door een gezin als familielid opgenomen. Zij helpen haar met de verblijfsvergunning, die ze drie jaar terug eindelijk krijgt. Via Kennemerhart, waar ze ooit tevergeefs solliciteerde, hoort ze over de opleiding op het Nova College. Nu ze werkt ze 24 uur in de week bij Kennemerhart als zorgmedewerker bij zorgcentrum Molenburg. Ze heeft haar eigen huis. En dat voelt goed: "Eindelijk tel ik écht mee."

bottom of page